voor de thread nog een artikel over materiaal.. ik denk dat B18 dan 82% koper en
18% tin is.. https://www.moderndrummer.com/2011/10/what-you-need-to-know-about-cymbal-alloys/
Wat ze zeggen klopt volgens mij heel goed: de legering is slechts het topje van de ijsberg. Alleen al hoe die legering verwarmd, gevormd en afgekoeld wordt doet veel met de materiaaleigenschappen.
Hierboven werd relaxeren van een bekken genoemd, evenals de Ufip Rotocast. Dit zijn twee verschillende processen, en ook wanneer in het productieproces dit gebeurt is cruciaal. In eerste instantie is de korrelgrootte ("grain size") verantwoordelijk voor de interne spanningen.
Even in vogelvlucht door de metallurgie: tijdens de overgang van vloeibare naar vaste fase oriënteren de atomen zich in een mooi georganiseerde structuur, het kristalrooster. Volgens dat rooster groeit een korrel ("grains") totdat het een naburige korrel tegenkomt, die een andere oriëntatie heeft, en daar ontstaat een
korrelgrens. Dit proces is duidelijk te zien op de
paal van een verkeersbord bijvoorbeeld, waar korrels van enkele centimeters groot zichtbaar zijn.
De korrelgrootte wordt beïnvloed door temperatuur(verloop) en tijd van het afkoelen. De korrels hebben allemaal ook een eigen oriëntatie. Veel kleine kristallen met verschillende oriëntatie maakt het materiaal homogeen. Maar op die grens tussen twee kristallen zit altijd spanning, omdat de roosters daar niet perfect op elkaar aansluiten. Dat verzwakt het materiaal weer.
Meestal wordt een metaal ge-"quench"ed; d.w.z. snel afgekoeld, zodat de kristalgrootte klein blijft voor optimale hardheid en homogeniteit. Vervolgens wordt het materiaal voor langere tijd op een temperatuur onder het smeltpunt gebracht, waarbij de kristalroosters bewegingsvrijheid krijgen om de interne spanningen op te lossen. Dit is relaxeren ("annealing"), en zorgt ervoor dat het materiaal zijn elasticiteit grotendeels terugkrijgt.
Dan terug naar het verschil tussen rotocast een relaxeren. Bij het gangbare productieproces wordt eerst een platte schijf brons gegoten. Vervolgens wordt dit (kort) verhit tot onder het smeltpunt en in vorm geperst. Met de wetenschap van de kristalroosters hierboven, betekent dit dat de roosters flink vervormd worden. Dit leidt tot extra interne spanningen op de korrelgrenzen.
Bij rotocasting (rotatiegieten) wordt het bekken tijdens het afkoelen in de gekromde vorm gegoten. De spanning op de korrelgrenzen blijft, dus het bekken is niet volledig spanningsloos. Het nadeel is dat het een complexer proces is en het rotatiegieten duurt lang, waardoor het lastig is de kristalgrootte klein te houden. Wat het uiteindelijk met de klank doet durf ik niet te zeggen.
Enfin. Na deze stap wordt met hameren lokaal het rooster vervormd en spanning aangebracht, wat leidt tot verandering van de toon. Door dit zorgvuldig te doen, krijgt het bekken de karakteristieke pitch met alle boven- en ondertonen.
Wordt het bekken ná deze stap het bekken gerelaxeerd, zoals ze bij de Slagwerkkrant deden, dan krijgt het materiaal de kans die interne spanningen op te lossen. Het zorgvuldige hameren wordt min of meer ongedaan gemaakt en wat overblijft is weer plak brons die klinkt als een lampenkap.